In Wenen, Oostenrijk, vond van 14 tot 17 november 2023 een speciale training plaats voor veertien toezichthouders en wetshandhavingsambtenaren uit Oekraïne.
Deze training was gericht op het verbeteren van hun vaardigheden in het identificeren en onderzoeken van financiële misdrijven met cryptocurrencies en andere virtuele activa.
Witwassing en financiële misdrijven
Georganiseerd door het Bureau van de Coördinator van OVSE Economische en Milieuactiviteiten (OCEEA), in samenwerking met het Bureau van de Verenigde Naties voor Drugs- en Misdaadbestrijding (UNODC), benadrukte dit initiatief de groeiende noodzaak om de capaciteit van Oekraïense wetshandhavings- en toezichthoudende instanties te versterken. Dit is vooral relevant gezien de toenemende gebruik van virtuele activa en cryptocurrencies in het land.
Ralf Ernst, waarnemend coördinator van OVSE Economische en Milieuactiviteiten, benadrukte het belang van deze trainingen om de veerkracht van Oekraïne tegen witwassen van geld en andere financiële misdrijven te verbeteren. Dit was de tweede dergelijke training voor Oekraïense ambtenaren, en de OVSE bevestigde de voortzetting van haar steun aan Oekraïne in de strijd tegen witwassen van geld, met name via virtuele activa en cryptocurrencies.
Tijdens de cursus leerden de deelnemers over geavanceerde technieken en praktische hulpmiddelen om financiële misdrijven met virtuele activa te onderzoeken. Er was ook aandacht voor geavanceerde traceertechnieken van criminele transacties op verschillende blockchains, casestudy’s en beste praktijken. De cursus bood tevens de kans om te werken met gespecialiseerde analytische software.
Deze cursus maakt deel uit van een door de OVSE geleid extra-budgettair project getiteld “Innovatieve beleidsoplossingen om witwasrisico’s van virtuele activa te beperken”. Het project is bedoeld om de regeringen van Georgië, Moldavië en Oekraïne te ondersteunen bij het opbouwen van de capaciteit van nationale autoriteiten om criminele risico’s die verband houden met virtuele activa en cryptocurrencies te beperken.
Het project wordt gefinancierd door de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Roemenië en Polen.
